-
1 падать
v1) gener. afvallen, afzijgen, dalen, invallen (внутрь-о свете), kieperen, patsen, schieten, smakken, vallen, verschieten (о звёздах), zinken, afslaan, neerdalen, neergaan, neerstorten, neerzinken, omslaan, omstorten, omvallen, onderuit gaan (на землю), ontrollen, ontzinken, rollen, teruglopen (о ценах), vervallen (о силах), verzakken2) liter. over stag gaan4) rude.expr. mieteren
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский